Minister Hans Hillen van Defensie en zijn Belgische ambtgenoot Pieter De Crem hebben deze week over verdere samenwerking van beide krijgsmachten gesproken. Het ging hierbij onder meer om de gezamenlijke bescherming van het luchtruim en samenwerking van commando’s.
De bewindvoerders deden dit tijdens een bezoek aan de Admiraliteit Benelux (ABNL) op de marinebasis in Den Helder, zo meldt een woordvoerder van het Nederlandse ministerie van Defensie.
De Admiraliteit Benelux is het gezamenlijke Belgisch-Luxemburgs-Nederlands marinecommando.
Hillen en De Crem besloten in Den Helder om ook andere samenwerkingsverbanden te onderzoeken.
F-16’s
Als voorbeeld noemden de ministers een samengestelde Quick Reaction Force (QRF) van een Nederlands en een Belgisch F-16-gevechtsvliegtuig voor de bewaking van beide luchtruimen.
De toestellen van de QRF staan 24-uur per dag startklaar om op te stijgen en eventuele vijandelijke toestellen of niet-geïdentificeerde vliegtuigen te onderscheppen.
Verder kwamen onderwerpen aan bod als het samen optrekken bij de vervanging van de F-16.
Commando’s
Nederland en België willen daarnaast de samenwerking van de Belgische paracommando’s en Nederlandse eenheden als commando's en mariniers uitbreiden.
Marine “mooi exportproduct”
Minister Hans Hillen zei: “De Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking kent internationaal zijn weerga niet. Dit gebeurt goed en soepel en vergroot onze slagkracht. Het is een mooi exportproduct van beide landen.”
Volgens Defensie ziet minister Hillen internationale samenwerking als één van zijn speerpunten.
Hillen zei verder: “Veel landen willen samenwerken, veel landen hebben plannen, maar Nederland en België doen het ook echt. En deze unieke samenwerking gaan we verder uitbreiden.”
Pooling en sharing
Ook leden van de Belgische en de Nederlandse Kamercommissie voor Defensie kwamen poolshoogte nemen van het concept van pooling & sharing, zoals de marines van Nederland en België dat toepassen.
Zo worden Belgische en Nederlandse marinemensen gezamenlijk opgeleid en het onderhoud van schepen wordt onderling uitbesteed.
Nederlandse mijnenjagers worden onderhouden in het Belgische Zeebrugge en de Belgische M-fregatten in Den Helder.
In het verlengde van deze coöperatie wordt ook in Benelux-verband gesproken over uitbreiding ervan.
Ver gevorderde samenwerking
De Nederlandse en Belgische Marine werken al 15 jaar nauw samen bij de operationele gereedstelling van de vloot. Het gaat hierbij om onderhoud van vaartuigen en de opleiding van personeel.
Verder voeren beide landen een geïntegreerd operationeel commando.
Defensie noemt het “één van de verst gevorderde militaire samenwerkingsverbanden binnen de Europese Unie”.
“Deze wijze van optreden toont aan hoe de militaire coöperatie zich in de 21e eeuw binnen de Europese Unie verder kan ontwikkelen,” aldus Defensie.
Nederland en België varen met dezelfde fregatten en mijnenjagers en zijn beide bezig met de introductie van de NH90-helikopter.
Vorige maand herhaalde de Nederlandse Adviesraad Internationale Vraagstukken dat Nederland op het terrein van Defensie meer moet gaan samenwerken. Dit kan met België, maar ook met Duitsland, Noorwegen en Denemarken.
Zie ook:
Defensie moet meer samenwerken, extra bezuinigingen niet nodig
Posts tonen met het label internationale samenwerking. Alle posts tonen
Posts tonen met het label internationale samenwerking. Alle posts tonen
zaterdag 3 maart 2012
Nederland en België verdiepen militaire samenwerking
Labels:
België,
Den Helder,
F-16,
Hans Hillen,
internationale samenwerking,
M-fregatten,
marine,
NH-90,
Pieter De Crem,
Pooling en sharing,
Zeebrugge
maandag 13 februari 2012
Defensie moet meer samenwerken, extra bezuinigingen niet nodig
De Adviesraad Internationale Vraagstukken schrijft aan minister Hans Hillen dat Nederland op defensiegebied meer moet samenwerken met andere landen. Er moeten geen extra bezuinigingen komen op Defensie.
Nederland kan met andere landen manschappen trainen, materieel onderhouden en wapens worden aangeschaft.
Zonder samenwerking lukt het niet om een rol van betekenis te spelen bij internationale conflicten, zo concludeert de Adviesraad (AIV) in het rapport ‘Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen’.
Andere conclusies van de Raad zijn dat verregaande defensie-samenwerking in Europa noodzakelijk is “omdat we te afhankelijk zijn van Amerika”. Verder "moeten we niet bang zijn wat soevereiniteit op te geven".
Radio 1 spreekt met Fred van Staden, een van de opstellers van het rapport en tevens lid van de adviesraad.
De Raad adviseert Defensie zich eerst te richten op samenwerking met België en Duitsland. Dit kan onder meer bij de aankoop van gevechtsvliegtuigen.
Ook nauwere samenwerking met Denemarken en Noorwegen, vooral op luchtmachtgebied, behoort tot de mogelijkheden.
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is een onafhankelijk adviesorgaan dat de regering en de Staten-Generaal adviseert over het buitenlandse beleid.
Hieronder valt onder meer Europese integratie, rechten van de mens, ontwikkelingssamenwerking en vrede en veiligheid.
Het persbericht van de Adviesraad:
ADVIESRAAD: MEER DEFENSIESAMENWERKING IS BITTERE NOODZAAK
Den Haag, 10 februari 2012
De forse bezuinigingen op de defensie-uitgaven in veel Europese landen sinds het uitbreken van de financiële crisis dwingen tot vergaande vormen van militaire samenwerking. Zo niet, dan kunnen Nederlandse en Europese ambities om een rol van betekenis te spelen in crisissituaties op en nabij het Europese continent niet meer worden verwezenlijkt. De NAVO-operatie in Libië heeft nog eens aangetoond dat Europa ernstige militaire tekortkomingen kent. Deze konden alleen dankzij de militaire hulp van de VS worden ondervangen, maar Amerikaanse steun in soortgelijke conflicten wordt meer en meer onzeker. Nederland kan alleen via nauwe samenwerking met andere nationale krijgsmachten militair handelingsvermogen en daarmee internationale invloed behouden. De besparingen die door Europese defensiesamenwerking kunnen worden gevonden, mogen niet de weg vrijmaken voor nieuwe bezuinigingen op het defensiebudget. Nederland zou in dat geval het risico lopen zich te diskwalificeren als betrouwbare samenwerkingspartner, zo concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in het rapport ‘Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen’.
De inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is zo afhankelijk geworden van coördinatie en samenwerking met andere landen, dat een strikt juridische benadering van het behoud van exclusieve beslissingsbevoegdheid van de staat niet langer voldoet. Wanneer men soevereiniteit opvat als ‘het vermogen om via extern handelen nationale belangen optimaal te dienen’ dan is nauwere samenwerking in Europees en breder internationaal verband meer dan ooit noodzakelijk om onze belangen veilig te stellen en invloed te verwerven. Zo bezien is het belang van gedeelde Europese soevereiniteit groter dan dat van de nationale soevereiniteit.
Europese veiligheidsstrategie
Vooralsnog ontbreekt het aan een gemeenschappelijke visie op de rol van Europa op het wereldtoneel en op het Europese defensiebelang. Nederland moet zich samen met gelijkgezinde EU-landen sterk maken voor het opstellen van een nieuwe Europese veiligheidsstrategie. Deze strategie moet leidend worden voor de defensie-investeringsplannen van de Europese landen. Aangezien een (substantiële) verhoging van de defensie-uitgaven in de nabije toekomst niet waarschijnlijk is, rest er maar één alternatief: het uitbannen van militaire overschotten in Europees verband, de gezamenlijke aankoop en onderhoud van materieel, het opzetten van gezamenlijke opleidingen en trainingen, het poolen van bestaand militair materieel en afspraken over taakspecialisatie tussen landen.
Bottom-upbenadering
Naast een Europese veiligheidsstrategie en een daarvan afgeleide top-downbenadering is een bottom-upbenadering nodig voor verdieping van bilaterale defensiesamenwerking. Nederland wordt in Europa gezien als voortrekker op dit gebied. Het zwaartepunt van de bilaterale samenwerking voor Nederland ligt bij de Benelux-partners en Duitsland. Een verdieping van de militaire samenwerking met deze landen is gewenst. Zo kunnen de Nederlandse en Belgische marine-eenheden gezamenlijk worden ingezet bij kustwachttaken, mijnenbestrijding en piraterijbestrijding. Ook kan gezamenlijke aankoop, onderhoud en stationering van Nederlandse en Belgische transport- en gevechtsvliegtuigen kostenbesparingen met zich brengen. Voorts kunnen de Nederlandse en Duitse landmacht vergaande stappen zetten op het gebied van gezamenlijke aankoop en onderhoud van materieel en munitie alsmede de gezamenlijke training en opleiding van militairen. Ook nauwere samenwerking met Denemarken en Noorwegen, vooral op luchtmachtgebied, behoort tot de mogelijkheden.
Zie ook:
Bezuinigingen bezorgen ministerie Defensie moeilijk jaar
Nederland kan met andere landen manschappen trainen, materieel onderhouden en wapens worden aangeschaft.
Zonder samenwerking lukt het niet om een rol van betekenis te spelen bij internationale conflicten, zo concludeert de Adviesraad (AIV) in het rapport ‘Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen’.
Andere conclusies van de Raad zijn dat verregaande defensie-samenwerking in Europa noodzakelijk is “omdat we te afhankelijk zijn van Amerika”. Verder "moeten we niet bang zijn wat soevereiniteit op te geven".
Radio 1 spreekt met Fred van Staden, een van de opstellers van het rapport en tevens lid van de adviesraad.
De Raad adviseert Defensie zich eerst te richten op samenwerking met België en Duitsland. Dit kan onder meer bij de aankoop van gevechtsvliegtuigen.
Ook nauwere samenwerking met Denemarken en Noorwegen, vooral op luchtmachtgebied, behoort tot de mogelijkheden.
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is een onafhankelijk adviesorgaan dat de regering en de Staten-Generaal adviseert over het buitenlandse beleid.
Hieronder valt onder meer Europese integratie, rechten van de mens, ontwikkelingssamenwerking en vrede en veiligheid.
Het persbericht van de Adviesraad:
ADVIESRAAD: MEER DEFENSIESAMENWERKING IS BITTERE NOODZAAK
Den Haag, 10 februari 2012
De forse bezuinigingen op de defensie-uitgaven in veel Europese landen sinds het uitbreken van de financiële crisis dwingen tot vergaande vormen van militaire samenwerking. Zo niet, dan kunnen Nederlandse en Europese ambities om een rol van betekenis te spelen in crisissituaties op en nabij het Europese continent niet meer worden verwezenlijkt. De NAVO-operatie in Libië heeft nog eens aangetoond dat Europa ernstige militaire tekortkomingen kent. Deze konden alleen dankzij de militaire hulp van de VS worden ondervangen, maar Amerikaanse steun in soortgelijke conflicten wordt meer en meer onzeker. Nederland kan alleen via nauwe samenwerking met andere nationale krijgsmachten militair handelingsvermogen en daarmee internationale invloed behouden. De besparingen die door Europese defensiesamenwerking kunnen worden gevonden, mogen niet de weg vrijmaken voor nieuwe bezuinigingen op het defensiebudget. Nederland zou in dat geval het risico lopen zich te diskwalificeren als betrouwbare samenwerkingspartner, zo concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in het rapport ‘Europese defensiesamenwerking: soevereiniteit en handelingsvermogen’.
De inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is zo afhankelijk geworden van coördinatie en samenwerking met andere landen, dat een strikt juridische benadering van het behoud van exclusieve beslissingsbevoegdheid van de staat niet langer voldoet. Wanneer men soevereiniteit opvat als ‘het vermogen om via extern handelen nationale belangen optimaal te dienen’ dan is nauwere samenwerking in Europees en breder internationaal verband meer dan ooit noodzakelijk om onze belangen veilig te stellen en invloed te verwerven. Zo bezien is het belang van gedeelde Europese soevereiniteit groter dan dat van de nationale soevereiniteit.
Europese veiligheidsstrategie
Vooralsnog ontbreekt het aan een gemeenschappelijke visie op de rol van Europa op het wereldtoneel en op het Europese defensiebelang. Nederland moet zich samen met gelijkgezinde EU-landen sterk maken voor het opstellen van een nieuwe Europese veiligheidsstrategie. Deze strategie moet leidend worden voor de defensie-investeringsplannen van de Europese landen. Aangezien een (substantiële) verhoging van de defensie-uitgaven in de nabije toekomst niet waarschijnlijk is, rest er maar één alternatief: het uitbannen van militaire overschotten in Europees verband, de gezamenlijke aankoop en onderhoud van materieel, het opzetten van gezamenlijke opleidingen en trainingen, het poolen van bestaand militair materieel en afspraken over taakspecialisatie tussen landen.
Bottom-upbenadering
Naast een Europese veiligheidsstrategie en een daarvan afgeleide top-downbenadering is een bottom-upbenadering nodig voor verdieping van bilaterale defensiesamenwerking. Nederland wordt in Europa gezien als voortrekker op dit gebied. Het zwaartepunt van de bilaterale samenwerking voor Nederland ligt bij de Benelux-partners en Duitsland. Een verdieping van de militaire samenwerking met deze landen is gewenst. Zo kunnen de Nederlandse en Belgische marine-eenheden gezamenlijk worden ingezet bij kustwachttaken, mijnenbestrijding en piraterijbestrijding. Ook kan gezamenlijke aankoop, onderhoud en stationering van Nederlandse en Belgische transport- en gevechtsvliegtuigen kostenbesparingen met zich brengen. Voorts kunnen de Nederlandse en Duitse landmacht vergaande stappen zetten op het gebied van gezamenlijke aankoop en onderhoud van materieel en munitie alsmede de gezamenlijke training en opleiding van militairen. Ook nauwere samenwerking met Denemarken en Noorwegen, vooral op luchtmachtgebied, behoort tot de mogelijkheden.
Zie ook:
Bezuinigingen bezorgen ministerie Defensie moeilijk jaar
Labels:
Adviesraad Internationale Vraagstukken,
bezuinigingen,
internationale samenwerking,
samenwerking
Abonneren op:
Posts (Atom)